|
|
|
|
|
|
|
Het werk Bekijk het werk van Monique Visser door op onderstaand icoontje te klikken. Neem ook een kijkje op de Engels talige pagina voor meer foto’s. |
||
|
||||
|
Over eigen werk Na
aanvankelijk heel dun met porselein te hebben gewerkt, ontstond er de
behoefte aan een fysieker proces, ik wilde de vorm
meer “in de hand” hebben en stapte over op chamotte klei. Ik wil met klei de alchemie van smaken verbeelden en tastbaar maken. Vuur is bij koken, evenals bij het bakken van klei, het alles- verbindende element, het zorgt ervoor dat er iets compleet nieuws ontstaat als de vlammen zijn gedoofd. Een beeld is in harmonie als alle “ingrediënten”; maat, ritme, structuur, textuur en kleur in elkaar grijpen, zoals in een gerecht de smaken; zoet, zuur, zout en bitter . Ik benader mijn kunstenaarschap en het koken op dezelfde manier. Het beeldend werk voedt het koken en andersom. Ik wil met klei het vluchtige vasthouden. Ik verwerkte de ingrediënten van recepten uit mijn kookboek “Sfeerproeverij” in de wanden van de potten, en liet zo bollen,bonen en zaden in de natte klei ontkiemen. Na het afsterven van de kiemen en het bakken van de pot, liet dit groeiproces zijn sporen na. Het proces is voor mij dan ook belangrijker dan het eindproduct. De
“kookpotten” kwamen los van het koken en werden zelfstandige vormen met
wanden als “huiden en vachten”. In mijn werk komt kleur van binnenuit, of ontstaat door het bakproces,maar is niet iets wat later wordt opgelegd. Materiaal bepaalt de kleur, al dan niet door middel van het toevoegen van pigmenten aan de ongebakken klei. Ik gebruik alleen transparant glazuur, om het licht te vangen. Wat me tijdens mijn reizen door Afrika telkens weer het meeste raakt en inspireert, is dat het leven daar zo verweven is met het materiaal (zoals stro en aarde) en de kringloop van de natuur en haar grondstoffen. Zo is bijvoorbeeld de vorm van een kalebas,die in Ethiopië gebruikt wordt als lepel, voor mij de aanleiding geweest voor de vormgeving van een keramische lepel. Wellicht zullen de geitenhuiden, gevuld met water, weer leiden tot nieuwe vormen. |